De terugkeer van de samenleving

puzzle-3223941_960_720.jpg hoofdartikel

De enige gelegenheid waarbij je tegenwoordig nog de kans hebt om samen te komen met meer dan een handvol mensen die je kent, is een begrafenis, dus ik wacht graag nog even af. Ik heb het verder wel gehad met onze collectieve jammerklacht dat we het wel gehad hebben met het virus en dat we onze vrijheid terug willen. Niet dat ik het nou allemaal zo feestelijk vind, maar het klinkt zo hol. Ik wil het vandaag eens hebben over de vraag wat we nou eigenlijk bedoelen met die vrijheid en wat dat zou kunnen betekenen voor Achilles.

hoofdartikel.JPGEen paar dingen vallen me op. Nee, niet de 25e persconferentie van het duo Rutte & Co. Hoewel die op het moment dat ik dit schrijf nog niet heeft plaatsgevonden, durf ik de veronderstelling wel aan dat ons verteld is dat we nog even moeten volhouden. Maar het wordt vast beter, dat ook natuurlijk, binnenkort of op de drempel van het volgende seizoen. Ook niet de nieuwste snufjes op mijn Teams app, die me in staat stelt de hele dag tegen mijn beeldscherm aan te blaffen. Grote galerijen, samen aan de bar, break out sessies. Wonderen van technische vooruitgang, daar niet van. Nee, wat me opvalt is de richting die het nationale gesprek neemt over de vraag wat we missen in deze tijd.

Zeker, het gaat gelukkig af en toe over de kinderen die te weinig naar school kunnen en over de oude mensen die te weinig bezoek krijgen. Zo ontroerend, je zou bijna denken dat we in normale tijden eigenlijk niets liever doen dan de deur plat lopen bij onze gedepriveerde medemens en dat het probleem van eenzaamheid straks, als we weer naar buiten mogen, als sneeuw voor de zon verdwijnt. Maar ik beluister vooral veel gejammer over de inperking van onze vrijheid. Onacceptabel volgens de één, uiterst schadelijk volgens de ander, maar noodzakelijk volgens, nog altijd, de meeste mensen. Grote woorden, maar waar hebben we het dan eigenlijk over? Wat is dan dat grootste gemis, volgens het publieke debat? Eigenlijk spitst dat zich, buiten de ongetwijfeld gemeende zorg om kind en grijsaard, toe op twee punten: het bezoek van terrassen en het openen van niet essentiële winkels die nu allemaal dicht zijn.

Ik snap dat vanuit het oogpunt van cafébazen en winkelexploitanten dit cruciaal is. Maar gaat het hier nou echt om de iconen van onze burgerlijke vrijheid? Dat we weer op een winderige plek in de te volle zon aan een wankel tafeltje kunnen zitten wachten tot een tot op het bot verveelde serveerster na een kwartier de tijd heeft weten vrij te maken om ons voor een godsvermogen een glas slechte wijn te verkopen? Dat we naar de Action kunnen en naar die onafzienbare batterij kledingwinkels?

Natuurlijk is het wenselijk dat iedereen zelf zijn keuzes kan maken en bepalen hoe hij zijn vrije tijd invult. Maar hoe eigen zijn die keuzes eigenlijk? Welke krachten drijven zoveel mensen tegelijk naar de outlet, de Ikea en de Spuistraat? Het is de commercialisering van de vrijheid, het resultaat van een verlangen naar een individuele invulling van het leven, die ook voor corona al zorgen opriep. Er schijnen mensen te zijn, en niet eens zo weinig, die geloven dat Bill Gates, George Soros en de Nederlandse staat samenspannen om ons onder de duim te houden. Maar dat is helemaal niet nodig. We plaatsen onszelf, geheel vrijwillig, onder de duim van het consumentisme en noemen dat vrijheid.

There is no such thing as society, zei Margaret Thatcher in 1987, en het moet gezegd, ze had er de acht jaren daarvoor alles aan gedaan om die stelling waar te laten worden. Maar het zou te veel eer zijn haar en haar geestverwanten in de Verenigde Staten en West Europa alleen verantwoordelijk te houden voor de nieuwe orde, die we later neoliberaal zijn gaan noemen. Ze werden geholpen door de burger die de ketens van soms knellende gemeenschappen had zien knappen, die God, Marx, Oud en Drees het toneel had zien verlaten, en die gretig werd uitgenodigd zijn nieuwe individualiteit te vieren als consument. Dat daarmee waardevolle sociale verbanden werden aangetast, dat “gewoon je zelf kunnen zijn” als grondslag voor een maatschappij echt te dun was, dat zagen we veel te laat, verblind door vrijheid en de zegeningen van wat je allemaal op de markt kon kopen.

Te karikaturaal, dit beeld? Zeker. Te eenzijdig? Ongetwijfeld. Dit is geen wetenschappelijke analyse maar een column. En één van hoop, zo zou ik willen benadrukken.

Want we hebben ook veel geleerd, de laatste tijd. Velen zoeken naar meer verdieping, al klinkt dat wat hoogdravend. Velen van ons realiseren zich dat we meer zijn dan consument en melkkoe. Dat er wel zoiets bestaat als samenleving, al wordt die niet meer geschraagd door regels en geboden maar door vrijwillige verbintenissen.

Als sportclubs die behoefte weten te adresseren en erin slagen een antwoord te geven op het verlangen naar “samen”, dat zich in dat jaar dat we er niet bij konden bij zoveel mensen heeft opgedrongen, dan zie ik veel reden tot hoop. Zeker voor een vereniging als Achilles, die toch al meer is dan een club. Al bijna honderd jaar!

Steven Broers

Datum 09-03-2021 11:00
Tags