Het is zaterdagavond. Ik zit aan tafel te eten met mijn gezinnetje. Patatjesdag. Want: na korfbal, patat. Een traditie is het inmiddels, ook als we geen wedstrijden hebben. “Ik ga vanavond het hoofdartikel schrijven, hebben jullie nog ideeën?”. Fedja eet vol overgave door aan zijn kipvingers; er zijn belangrijkere dingen. Seth: “Maak het over Kuifje, op de maan!”. Pauline denkt na: “Waarom niet over Rugby? Want daar was je met je Achillesvrienden”. Mijn gedachten verspringen van vette vingers, naar de rood-wit geblokte raket, naar het beeld van die tijdloze kroeg, waar je de trap af loopt naar de ingang beneden en dat als je binnen stapt, ze gelijk je naam roepen. Where everybody knows your name. And they’re always glad you came.